Ouderen op de koopwoningmarkt

Vanaf 2020 komen er in een keer relatief veel ouderen bij: de babyboomers van 1945. Daarna volgen de anderen van de geboortegolf na het einde van de Tweede Wereldoorlog in een rap tempo. Het is een groep om rekening mee te houden, zeker op de koopwoningmarkt. Zij waren het die vanaf halverwege de jaren '70 het aandeel eigenwoningbezit opkrikte. Er komen dus vooral veel oudere woningbezitters bij.

Dat er straks relatief veel oudere eigenaar-bewoners zijn, verandert de woningmarkt en kan nieuwe beleidsvraagstukken op de tafel brengen. Wat zijn hun verhuiswensen en kunnen ze die realiseren? Hoe zit het met de betaalbaarheid? Welke woningen komen er straks op de markt? Wat is daarvan de kwaliteit? En zijn er regionale verschillen?

Om antwoorden te geven op dergelijke vragen of om nieuw beleid te ontwikkelen ten aanzien van ouderen met een eigen woning, is feitelijk inzicht in de huidige en toekomstige omvang van het eigenwoningbezit een noodzaak, eveneens als de verhuiswensen.

Dit rapport, dat tegelijkertijd wordt gepubliceerd met een webinar over de ouderen op de koopwoningmarkt, geeft enkele inzichten. Het rapport is niet geschreven om nu al antwoorden te geven op toekomstige vragen.

Download rapport
Tags:
Zakelijk Particulier woningmarkt documentatie
Soort document
onderzoeksrapport
Auteur(s)
Leo Prins, Martin Tillema en Paul de Vries (woningmarktexpert)
Datum
25-11-2019
Toegankelijkheid

pdf, nee

Kunt u het pdf-bestand niet bekijken? Neem dan contact op met onze klantenservice via: 

25-11-2019

Belangrijke conclusies

Dat straks veel meer ouderen in een eigen woning woont, heeft invloed op het functioneren van de woningmarkt. Een constatering is dat een veel groter aandeel van de verkochte woningen door een 75-plusser wordt verkocht. Een van de conclusies die wij trekken, is dat de woning van ouderen tegen een lagere gemiddelde prijs wordt verkocht dan de woningen van andere leeftijdsgroepen. Dit zal de gemiddelde prijsontwikkeling van Nederland beïnvloeden. Waarom zij goedkoper verkopen kan samenhangen met de gedateerdheid van de woning (er moet bij aankoop worden verbouwd) of dat een 75-plusser of een erfgenaam door de forse overwaarde minder strak onderhandelt met de koper. De eigenaar-bewoners van 75 jaar en ouder is trouwens niet erg verhuisgeneigd. Zolang ze onder de 80 jaar zijn, kiezen ze in meerderheid voor een koopwoning. Die voorkeur slaat om na 80 jaar. Van de 80 t/m 84-jarigen kiest bijna 60% voor een huurwoning.

Er zijn regionale verschillen. 75-plussers bezitten vooral vrijstaande woningen in de niet stedelijke omgeving. Juist daar zullen de gevolgen voor de toename van het aantal 75-plussers met een eigen woning het meest voelbaar zijn. Almere is een bijzondere stad. De eerste woning is daar in 1976 gekocht en is daarmee een jonge stad. De babyboomers wonen daar wel, maar hun ouders niet. Almere is de stad waar het aantal 75-plussers woningbezitters het sterkst toeneemt van de 80 grootste steden.

Wellicht door die regionale spreiding, bezitten senioren bezitten relatief veel vrijstaande woningen. Dit zijn vaak vooroorlogse woningen en jaren ’70 woningen. Opvallend is wel dat zij een kwart van de appartementen bezitten die gebouwd zijn rond de eeuwwisseling. De ouderen met deze appartementen in eigendom wonen dan veelal in sterk stedelijke gebieden. Het is denkbaar dat deze groep al geanticipeerd heeft op het ouder worden en kiest voor een levensloopbestendige woning nabij voorzieningen.

De financiële situatie van 75-plussers is die van een forse potentiële overwaarde bij verkoop, maar ook van hoge overige woonlasten zoals energielasten. De energielasten zijn hoger naarmate eigenaren ouder worden en wel in die mate dat de toename van deze lasten de afname van de hypotheeklasten teniet doet. Daarbij komt dat de energielasten de komende jaren alleen maar verder toe zullen nemen. Hier zit wel een probleem voor de komende generatie ouderen. Zij hebben een ander hypotheekprofiel - meer aflossingsvrije hypotheken - dan de huidige ouderen. Verder zal de komende generatie te maken krijgen met gasloos wonen, en dus met investeringen in hun relatief wat oudere woningen. Dit zou voor de komende generatie 75-plussers voor stijgende woonlasten kunnen zorgen.