Bescherming van medewerkers

Dienst voor Buitengewoon Landmeetkundig werk

Meer dan een half miljoen Nederlandse mannen werden tijdens de Tweede Wereldoorlog verplicht tewerkgesteld in Duitsland. Om de eigen medewerkers te beschermen, ondernam het Kadaster een opmerkelijke actie.

Verplichte Arbeitseinsatz voorkomen

Terwijl de Duitse mannen in het leger dienden, werden arbeiders uit bezette gebieden naar hun vrijgekomen werkplekken gestuurd. De kans was aanwezig dat ook medewerkers van het Kadaster naar Duitsland moesten. Om hen tegen deze verplichte Arbeitseinsatz te behoeden, werd op 1 januari 1941 de Dienst voor Buitengewoon Landmeetkundig Werk (B.L.W.) ingesteld.

Veilige werkplek voor de medewerkers

“In korte tijd moet er een grote hoeveelheid landmeetkundig werk worden uitgevoerd”, valt te lezen in de toelichting bij het besluit. Er is een “gestadige toeneming” van het aantal ruilverkavelingen en ook zijn er mensen nodig voor “een snelle uitvoering van andere cultuurtechnische werken”. Er werd niets gezegd over het daadwerkelijke doel: de medewerkers in Nederland houden en ze een veilige werkplek bieden.

Als het werk klaar was, begon men gewoon opnieuw

Verspreid door het land werden verschillende bureaus ingericht - een hoofdbureau in Delft en 6 andere vestigingen. Bij elk bureau kwam een hoofd-landmeter, een landmeter en een tekenaar in dienst. Andere medewerkers werden ingezet voor eenvoudig meet- en tekenwerk. Het Centraal tekenbureau in Den Haag, met 25 medewerkers, werd ook tot het B.L.W. gerekend. Werk was er genoeg, want als men klaar was, werd het werk gewoon verscheurd en begon men opnieuw.

Creatieve administratie

In Eindhoven ging de heer Visser, chef van de B.L.W., nog een stap verder om zijn medewerkers te beschermen. Hij kreeg het verzoek om aan het ministerie (lees: de Duitsers) op te geven hoeveel mannen onder de 25 jaar er werkten. Visser gaf op: nul. Later moest hij opgeven hoeveel mannen bóven de 25 jaar er werkten. Ook toen gaf hij op: nul. Doordat de instanties soms langs elkaar heen werkten, kwam hij er uiteindelijk goed vanaf. Geen van zijn medewerkers werd tewerkgesteld door de Duitsers.

Kadasterkantoor als onderduikgelegenheid

Niet alleen de medewerkers van het Kadaster werden beschermd, maar in een enkel geval ook burgers. Op de zolder van het Kadastergebouw in Alkmaar, waar ambtenaar R. Bakker inwonend was, zat vanaf 1943 namelijk het Joodse echtpaar Tas-Callo ondergedoken. Conciërges Pieter en Jannetje Boer boden het Joodse echtpaar onderdak. Niemand in het kantoor mocht dat weten. Vanuit deze ruimte werden ook de verzetsbladen De Vrije Alkmaarder en ROBU gemaakt.

Wilt u meer lezen?

Dit artikel is gebaseerd op het boek Het Kadaster in de oorlog van Zacharias Klaasse. U kunt dit e-book (pdf) aanvragen via onze afdeling Communicatie.

Vraag het e-book aan

Wilt u ook de andere artikelen over het Kadaster en de Tweede Wereldoorlog lezen?

Naar pagina Tweede Wereldoorlog