Omgaan met schaarste

Kolen, fietsen, papier, aan alles was gebrek

In de Tweede Wereldoorlog waren veel producten en levensmiddelen lastig te verkrijgen. Invoer via zee was niet mogelijk, de productie binnen Nederland liep terug en veel goederen werden naar Duitsland vervoerd. Ook het Kadaster ondervond de gevolgen. Kolen, papier, benzine, fietsen en banden, aan alles was op den duur gebrek.

Kolenschaarste: advies om minder te stoken

Als gevolg van het tekort aan kolen, zaten veel Nederlanders in de kou. In de strenge winter van ‘41-‘42 bereikte de kolenschaarste een hoogtepunt. Het Kadaster ontving voorschriften om de werktijd van de medewerkers in te korten en hiermee het stoken te beperken. Op 8 oktober 1941 kwam het dringende advies: “Zo mogelijk met hout stoken en lokalen samenvoegen. Het werk proberen voort te zetten in één verwarmd lokaal, door een ploegendienst in te voeren.” 

Dat de schaarste in 1944 nog niet voorbij was, valt op te maken uit een verslag van het Kadaster in Amsterdam. Hierin klaagt men over de gebrekkige verwarming. “Kolen om de centrale verwarming te stoken zijn er niet. Daardoor werkt de ene helft van de medewerkers ‘s morgens en de andere helft ‘s middags.”

Zuinig met papier

Naast een tekort aan kolen ontstond er ook een tekort aan papier. Voor het werk van het Kadaster had dat behoorlijk wat gevolgen. Al vroeg in de oorlog, in september 1940, kwam de opdracht zuinig te zijn. Een brief moest op klein formaat worden getypt of geschreven en schrijfpapier mocht zeker niet als kladpapier dienen. Zelfs het pakpapier moest worden hergebruikt.

Dit was blijkbaar onvoldoende, want in augustus 1941 klaagde het ministerie dat er nog steeds papier werd verkwist. De kantoren moesten zelf een voorstel doen om meer te besparen. Ook kregen ze nog een 20-tal  tips, waaronder “typemachines met een heel kleine letter te gebruiken”. In augustus 1943 werd het nog wat concreter: het maximale formaat voor brieven werd op 9 x 12 centimeter vastgesteld.

Sokken voor landmeter Verhage

Het Kadaster in Middelburg heeft in 1945 haast niets meer voorhanden en schrijft daarom het Ministerie van Financiën aan. “Landmeter P. Verhage heeft nodig: 1 stel ondergoed, 1 overhemd, 1 paar sokken en 1 colbert costuum.” De bestelling luidt verder: “Verzoek om rijwielbanden. Zo mogelijk ook voor de echtgenotes van de medewerkers, omdat ook hun fietsen voor het werk zijn gebruikt.”

Waterige soep uit een centrale keuken

Op het Amsterdamse kantoor hadden de medewerkers veel last van de invordering van fietsen en het gebrek aan banden en kolen. Dat blijkt uit een verslag van de landmeetkundige dienst uit december 1944. Ook het feit dat het voedsel op rantsoen was, had grote gevolgen. Het eten was teruggebracht tot 5 dunne sneetjes brood per dag met wat waterige soep uit een centrale keuken. “Alle personeelsleden zijn sterk vermagerd”, is de laatste zin van het verslag. 

Wilt u meer lezen?

Dit artikel is gebaseerd op het boek Het Kadaster in de oorlog van Zacharias Klaasse. U kunt dit e-book (pdf) aanvragen via onze afdeling Communicatie.

Vraag het e-book aan

Wilt u ook de andere artikelen over het Kadaster en de Tweede Wereldoorlog lezen?

Naar pagina Tweede Wereldoorlog